woensdag 18 september 2013

Ets

Grafiek opdracht, 4e semester

Opdracht portfolio 2e jaar


In semester 4 moesten wij als opdracht een stukje schrijven over je eigen werk en voortgang voor alle leraren, en daarbij moesten minimaal 7 werken worden gefotografeerd in de studio.


Over mijn werk

Eerste semester;
Ik begon het eerste semester met geen idee van wat ik moest doen. Ik vond het lastig te beginnen  om voor mijzelf werken na twee jaar opdrachten te hebben gekregen in het eerste jaar en voornamelijk gedetailleerd foto's te hebben nagetekend voor ik naar de AKI ging.
Op een bepaald moment zat ik in een krant te bladeren en zag een foto van een vrouw. Ik besloot die na te schilderen met zwarte inkt met het dichtstbijzijnde papier; de krant.
Er werd mij toen gezegd dat ik er die dag vijf moest maken, en zo begon in met mijn kranten portretten. Ik zocht foto's in kranten en tijdschriften en schilderde die na op krantenpapier.

Na een tijdje begon ik mij meer te interesseren in wie ik ging schilderen. Er kwamen steeds meer muzikanten om te hoek kijken. Er werd mij ook geadviseerd door de leraren om het effect van het krantenpapier zelf na te bootsen. En met die twee dingen ben ik verder gegaan het eerste semester.
De muzikanten waren vaak artiesten van bands waar ik zelf naar luisterde of muzikanten waarvan ik een foto van tegenkwam in muziekbladen. Voor de achtergronden gebruikte ik beelden die ik tegenkwam (kranten, internet, tijdschriften, afval) en acrylverf.
Ik vond het heel leuk om zo te werken, het was heel anders dan wat ik ooit had gedaan. Ik combineerde mijn interesse in muziek met portretteren van mensen, wat ik voor de AKI al deed, maar nu een stuk vrijer.
De term pop-art kwam langs, en dat vond ik wel interessant. Ik had mij nooit beschouwd als iemand  die pop art dingen maakte.

Een paar dagen voor de eerste werkschouw kwam ik erachter dat ik veel van dezelfde portretten heb gemaakt. Dat vonden de leraren op de werkschouw ook. Door het zelf maken van de achtergrond verloor ik de spontaniteit die ik had bij de portretten op de kranten. En de muzikanten hadden een ander effect dan de gewone mensen uit de krant. Uiteindelijk waren de krantenpapier portretten, waar ik weinig over nadacht,  beter dan de pop idolen, waar ik dus te veel over nadacht.

2e semester;
Na een wat snelle werkschouw waar ik niet echt meer wat van kan herinneren, had ik het gevoel dat ik weer bij af was. De reacties van de leraren waren nogal wisselvallig over mijn werk. Ik kwam zo moeilijk weer in mijn werkritme, en de verhuizing naar een ander pand hielp daar ook niet bij.

Uiteindelijk begon ik met het maken van aquarelletjes van een foto die ik vond in een krant in het eerste semester. Op die foto stond een vrouw die waarschijnlijk uit de jaren 50 komt. Na wat praten met leraren ben ik bij de jaren 50 uitgekomen om daar mee te werken. Ik vond foto's op het internet uit die tijd en begon die te schilderen op kleine blaadjes gevonden papier uit affiches e.d. terwijl ik nog ondertussen aquarellen maakte van voorwerpen uit mijn directe omgeving.

Door vrije dagen e.d. vond ik het lastig om door te blijven werken, vooral na de excursie.
Ik had toen ook twee schilderijen gemaakt die totaal anders waren dan mijn jaren 50 werkjes. Het voelde goed om mij zo te laten gaan en dat te maken.
Ik begon toen ook wat af te wijken van waar ik voorheen mee bezig was. Na een tijd geen leraar meer gesproken te hebben, wist ik niet goed waar ik mee bezig was en had ik het gevoel dat ik maar wat aan het aanklooien was. Ik begon plaatjes na te schilderen die ik tegenkwam op het internet, maar meer was het niet.

Na een gesprek met te hebben gehad met de Spaanse kunstenaar Simeon Saiz Ruiz die voor een paar dagen gesprekken had met AKI studenten, kwam ik tot de conclusie dat ik te veel af week van waar ik mee begonnen was. Dus ik besloot de kranten er weer bij te pakken, maar het dan groter aan te pakken.
De werkschouw van het tweede semester ging beter dan de vorige. Wat naar voren kwam daar was dat ik minder onzeker moet zijn over mijn werk, en mij minder moet aantrekken van wat mensen er wel of niet over denken. Dat is mijn grootste probleem en ook echt iets waar ik aan moet werken. Niet alleen om mijn werk beter te maken maar ook voor mij zelf persoonlijk. Die onzekerheid is iets waar ik al een groot deel van mijn leven last van heb, maar nog steeds moeite mee heb om het er over te hebben. Ik vind het daardoor ook lastig om het over mijn werk te hebben. In mijn hoofd klopt het allemaal, maar om het in woorden uit te leggen wordt het wat lastiger. Dit verhaaltje komt ook misschien wat afstandelijk over daardoor.

Wat ik uiteindelijk wil bereiken is het maken van beelden diekloppen. Ik wil beelden maken die dicht bij mij staan, door foto's of beelden te gebruiken uit mijn directe omgeving. Kunstenaars waar ik op het moment wordt geïnspireerd zijn Sasnal, Kippenberger, Rauschenberg, Renoir, Picasso en Warhol. Voor het volgende schooljaar moet ik gewoon doen en niet nadenken. Nu is nog aan mij om uit te vinden hoe ik het beste gewoon alleen maardoe, zonder dat ik mij te veel laat lijden door mijn eigen gedachten. Ik wil mij ook niet beperken tot alleen maar realistisch of abstract te werken, maar gewoon te schilderen wat voor mij op dat moment werkt. Dit is waar ik mij voornamelijk op wil focussen het volgende schooljaar.






Suzanne Haarhuis
2e jaars painting